Sluit het

Waar bent u naar op zoek vandaag?

Typ een willekeurig woord en druk op Enter

Stress en diabetes

Stress en diabetes

In de afgelopen jaren hebben een aantal wetenschappelijke onderzoeken de mogelijke effecten onderzocht van stress op diabetes, en hebben aangetoond dat het mogelijk is om te leren om stress te voorkomen en te beheersen [1,2,3,4]. In dit artikel vindt u nuttige informatie over de relatie tussen diabetes en stress, evenals enkele aanbevelingen die u kunnen helpen om te gaan met stressvolle situaties die u in uw dagelijks leven kunt tegenkomen.

Is diabetes een oorzaak van stress?

Uit een recent onderzoek onder bijna 9000 volwassenen bleek maar liefst 45% van de mensen met diabetes angst en stress te ervaren bij het omgaan met hun aandoening [1,5].

Het voortdurend moeten controleren van de bloedglucosespiegels, het volgen van een specifiek dieet, het toedienen van insuline en/of het innemen van orale medicatie kan allemaal van invloed zijn op het dagelijkse welzijn [2,4]. Episoden van hypoglykemie, veranderingen in de behandeling en vertrouwd raken met nieuwe technologie (bijv. een insulinepomp of continue glucosecontrole) zijn ook situaties die mogelijk stress veroorzaken [1,2].

De manier waarop mensen reageren op een stressvolle situatie of gebeurtenis verschilt echter van persoon tot persoon [1,4]. Voor sommigen kan stress positief worden ervaren, bijvoorbeeld wanneer het wordt gezien als een uitdaging [4]! Deze verschillen in reactie kunnen op diverse manieren worden verklaard: de context waarin de stress optreedt is een belangrijke factor, maar het hangt ook af van persoonlijke voorgeschiedenis en weten dat men kan vertrouwen op steun uit de sociale omgeving [1,4].

Is stress van invloed op de bloedglucose?

Stress is een van de natuurlijke reacties waarop het lichaam omgaat met een situatie die het als bedreigend beschouwt [1,4].

Als reactie daarop bereidt het lichaam zich voor op actie – de vlucht- of vechtreflex – en heeft daarom energie nodig. Een manier om dit te doen is door een aantal stresshormonen te produceren, zoals cortisol. Dit hormoon bevordert de afgifte van glucose (suiker) en lipiden (vetten) in de bloedbaan, wat op zijn beurt de bloedglucosespiegels verhoogt, wat leidt tot een onbalans in de bloedglucosespiegel die langer of korter kan aanhouden [1,4,5]. 

De precieze effecten van stress op de bloedglucose zijn echter ingewikkeld, en worden nog niet volledig begrepen [1,4,5]. Er is bewijs dat suggereert dat alleen chronische stress een effect heeft op glykemische behandeling, en dus op HbA1c-niveaus [2].

Veel onderzoeken suggereren ook dat de invloed van stress op diabetes eerder indirect is. Gespannen of angstig zijn kan leiden tot minder aandacht voor behandeling en levensstijl (roken, alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit en ongebalanceerd dieet), waardoor men minder zorgvuldig omgaat met de bloedglucosespiegels [1,3,4].

Bovendien toonde een onderzoek dat werd gepubliceerd in het medische tijdschrift Diabetes Care aan dat niet alle stressvolle situaties noodzakelijkerwijs een negatieve invloed hebben op de bloedglucosebeheersing. In dit onderzoek werd de deelnemers gevraagd onderscheid te maken tussen positieve stresserende gebeurtenissen (bijv. een verloving, de geboorte van een kind of een nieuwe baan) en negatieve stresserende gebeurtenissen (bijv. ruzie of het overlijden van een dierbare) die het afgelopen jaar in hun leven hebben plaatsgevonden [4].

De resultaten toonden aan dat degenen met onevenwichtige bloedglucosespiegels negatieve stress hadden ervaren, terwijl degenen die positieve stress rapporteerden de neiging hadden om hun diabetesmanagement te optimaliseren [4]!

Tips voor het omgaan met stress

Uit verschillende onderzoeken bleek dat stress op een aantal belangrijke manieren kan worden aangepakt:

  • leren om bronnen van stress te herkennen en te verminderen, bijvoorbeeld door progressieve spierontspanning, ademhalingsoefeningen, meditatie en positieve mentale projectie;
  • proberen zichzelf realistische, meetbare en haalbare doelen te stellen, bijvoorbeeld door een wandeling van 20 minuten in te plannen gedurende 3 dagen per week op hetzelfde tijdstip van de dag;
  • plezierige vrijetijdsactiviteiten integreren in het dagelijks leven;
  • anxiolytica of antidepressiva gebruiken (praat erover met uw huisarts en krijg een recept voordat u met een nieuw geneesmiddel begint) [1,2,3,4,5].

De positieve effecten van stressmanagement bevorderen het psychisch welzijn en kunnen in sommige gevallen ook een gunstige invloed hebben op bloedglucosebeheersing. Sommige onderzoeken hebben inderdaad aangetoond dat leren omgaan met stress kan helpen bij het optimaliseren van de bloedglucoseregulatie [1,2,3,4,5].

Bronnen

  1. Hackett R.A. Type 2 diabetes mellitus and psychological stress — a modifiable risk factor. Nature Reviews Endocrinology, sept. 2017, volume 13, pages 547–560(2017). doi: 10.1038/nrendo.2017.64.
  2. Hilliard M.E. and al. Stress and A1c Among People with Diabetes Across the Lifespan. Curr Diab Rep. August 2016; 16(8): 67. doi:10.1007/s11892-016-0761-3.
  3. Surwit R.S and al. Stress Management Improves Long-Term Glycemic Control in Type 2 Diabetes. Diabetes Care. 2002 Jan;25(1):30-4. doi: 10.2337/diacare.25.1.30.
  4. Lloyd C.,Smith J., Weinger K. Stress and Diabetes: A Review of the Links. Diabetes Spectrum 2005 Apr; 18(2): 121-127. doi: 10.2337/diaspect.18.2.121
  5. Hackett R.A. and Steptoe A. Psychosocial Factors in Diabetes and Cardiovascular Risk. Curr Cardiol Rep. 2016 Oct;18(10):95. doi: 10.1007/s11886-016-0771-4.
Show me:
All
7675

Diabetes en wondgenezing

Diabetes en wondgenezing

Leven met diabetes betekent vooral aandacht besteden aan huidwonden, omdat deze de neiging hebben om langzamer te genezen [1,2,3,4,5]. Waarom gebeurt dat? Zijn er tips voor het bevorderen van de wondgenezing? Lees verder om de antwoorden op deze vragen te ontdekken.

De verschillende stadia van wondgenezing

De wondgenezing is een natuurlijk herstelproces dat het lichaam spontaan in gang zet wanneer de huid beschadigd is [1,2,4].

Het wondherstelproces van de huid bestaat uit verschillende fasen:

  • Hemostase (vorming van een korst van gestold bloed dat het oppervlak van de wond bedekt om bloeding te stoppen), dit begint onmiddellijk na het letsel
  • Ontsteking (grote aantallen afweercellen worden naar de wond gestuurd om deze te reinigen en te beschermen tegen infectie), wat kort na voltooiing van de eerste fase plaatsvindt
  • Reconstructie/proliferatie (vorming van nieuwe bloedvaten en huidcellen om tijdelijk nieuw weefsel te bouwen), die ongeveer drie dagen na het eerste huidletsel begint
  • Hermodellering/rijping (vorming van littekenweefsel en verbetering van het uiteindelijke uiterlijk), die meestal na 2-3 weken begint en soms enkele jaren kan duren, waarbij de huidstructuur geleidelijk terugkeert tot een toestand die zo veel mogelijk lijkt op de huid vóór het letsel [1,2,3,5].

Bij elk van deze stappen is een breed scala van verschillende cellen en moleculen betrokken en deze werken samen om de huid te herstellen [2,3,4,5].

Kan diabetes invloed hebben op de wondgenezing?

De wondgenezing is een complex proces dat nog niet volledig begrepen wordt [1,2,5]. Talrijke laboratorium- en klinische onderzoeken hebben echter meer inzicht gegeven in mogelijke negatieve invloeden op de verschillende stadia van het herstel van huidwonden [2]. Het is aangetoond dat met name diabetes de wondgenezing kan vertragen [1,2,3,4,5].

Onderzoeken tonen aan dat hyperglykemie na verloop van tijd kan leiden tot beschadiging van grote en kleine bloedvaten. Dit kan op zijn beurt leiden tot een afname van de bloedtoevoer, waardoor onvoldoende zuurstof naar de wond wordt gestuurd. Dit kan nadelig zijn voor de wondgenezing, omdat bij de meeste fasen van het proces grote hoeveelheden zuurstof nodig zijn [1,2,3,4].

Bij mensen met diabetes kan de productie van voldoende hoeveelheden cellen en moleculen voor wondgenezing en verdediging tegen infecties verminderd zijn, en de cellen kunnen ook een verminderd vermogen hebben om zich te vermenigvuldigen en normaal te functioneren [1,2,3,4,5].

Diabetes: het bevorderen van chronische wondgenezing

Omdat onderzoeken suggereren dat een verstoorde balans in bloedglucose leidt tot een langzamere en moeilijkere wondgenezing, wordt aanbevolen dat u uw diabetes zo zorgvuldig mogelijk onder controle probeert te houden [3,5].

Verschillende onderzoeken hebben ook aangetoond dat er een aantal manieren zijn om de wondgenezing van de huid te bevorderen, waaronder:

  • Rusthoudingen aannemen om te voorkomen dat er druk op de wond wordt uitgeoefend
  • Behandelen van een infectie met daarvoor geschikte antibiotica die door uw zorgverlener zijn voorgeschreven
  • Een verpleegkundige specifieke zorg laten uitvoeren: regelmatig debridement van een wond (verwijdering van dood of geïnfecteerd weefsel) en/of gebruik van geschikte verbanden [3,4,5].

In het dagelijks leven wordt ook aanbevolen om, indien mogelijk, factoren te beperken die het genezingsproces kunnen vertragen. Onderzoeken hebben zelfs aangetoond dat stress en de bijbehorende aandoeningen (angst en depressie), overmatig alcohol- en tabaksgebruik en tekort aan bepaalde voedingsstoffen (eiwitten, lipiden, vitamine A, C, E en mineralen zoals magnesium, zink, ijzer en koper) de genezing kunnen belemmeren en u vatbaarder maken voor infectie [2].

Bronnen

  1. U.A. Okonkwo and L.A. DiPietro. Diabetes and Wound Angiogenesis. Int. J. Mol. Sci. 2017, 18, 1419; doi:10.3390/ijms18071419.
  2. S.Guo and L.A. DiPietro. Factors affecting wound healing. J Dent Res 89(3):219-229, 2010. doi: 10.1177/0022034509359125.
  3. E.Tsourdi et al. Current aspects in the pathophysiology and treatment of chronic wounds in diabetes mellitus. Biomed Res Int, April 2013;2013:385641. doi: 10.1155/2013/385641
  4. H Brem and M. Tomic-Canic. Cellular and molecular basis of wound healing in diabetes. J. Clin. Invest. 117:1219–1222 (2007). doi: 10.1172/JCI32169.
  5. G.Han and R.Ceilley. Chronic Wound Healing: A Review of Current Management and Treatments. jan. 2017. Adv Ther (2017) 34:599–610. doi: 10.1007/s12325-017-0478-y.
Show me:
All
7668

Groenten en diabetes: moet men sommige wel en andere juist niet eten?

Groenten en diabetes: moet men sommige wel en andere juist niet eten?

Vol vezels, mineralen, vitamines en antioxidanten, en vetarm... Groenten, inclusief peulvruchten, hebben talrijke positieve effecten op onze gezondheid [1,2,3]. De meeste gezondheidsautoriteiten raden aan dat mensen met diabetes, net als de bevolking in het algemeen, groenten opnemen in hun dagelijkse voeding [1,2,3,4]. Wat zijn de voordelen van groenten en wat zijn de beste om te eten om daar optimaal van te profiteren? Lees verder voor meer informatie.

Groenten eten voor het helpen voorkomen en behandelen van diabetes type 2

Verschillende klinische onderzoeken hebben aangetoond dat een dieet met een groot aandeel plantaardige voedingsmiddelen (groenten, maar ook fruit, volkoren granen, peulvruchten, noten en zaden) het risico vermindert op het ontwikkelen van diabetes type 2 [1,2]. Onderzoeken hebben ook aangetoond dat een voornamelijk plantaardig dieet kan helpen om:

  • de hoeveelheid gebruikte medicatie te verminderen [1];
  • geglyceerde hemoglobinespiegels (HbA1c) te verlagen [1,2];
  • de bloedglucoseregulatie te optimaliseren [1,2];
  • cholesterolwaarden te verlagen [1,2];
  • bepaalde hart- en niercomplicaties te voorkomen en behandelen [1,2];
  • af te vallen [1,2].

Overstappen op een plantaardig dieet betekent het beperken van de hoeveelheden dierlijke producten, verwerkt voedsel en geraffineerd voedsel, en vooral het eten van meer groenten van alle soorten en kleuren [1,2]:

  • bladgroenten of kruisbloemige groente (broccoli, spinazie, kolen, rapen, enz.);
  • rode en oranje groenten (tomaten, wortelen, rode paprika's, pompoen, enz.);
  • wortelgroenten en andere groenten (uien, sla, sperziebonen, enz.);
  • peulvruchten (linzen, kikkererwten, gedroogde bonen, enz.) [1,3].

De meeste voedingsrichtlijnen adviseren om een reeks verschillende soorten groenten te eten, bij voorkeur vers en onverwerkt, elke dag bij elke maaltijd [3,4].

Diabetes: moeten men oppassen met sommige groenten?

Hoewel de meeste groenten over het algemeen een lage glykemische index (GI) hebben, hebben sommige planten een hoger koolhydraatgehalte en hebben ze de neiging om de bloedglucosespiegels te verhogen [2,4,5]. Dit is bijvoorbeeld het geval bij:

  • zetmeelrijke groenten, zoals aardappelen;
  • zoete aardappelen;
  • maïs [3,4,5].

Omdat uit onderzoeken is gebleken dat het eten van voornamelijk voedingsmiddelen met lage GI kan helpen om de bloedglucosespiegels in evenwicht te houden, kan het nuttig zijn om deze groenten met mate te eten als u diabetes heeft [4].

Bronnen

  1. McMacken and S. Shah. A plant-based diet for the prevention and treatment of type 2 diabetes. J Geriatr Cardiol. 14(5): 342–354; mai 2017; doi: 10.11909/j.issn.1671-5411.2017.05.009.
  2. R.Polak, E.M Phillips and A.Campbell. Legumes: Health Benefits and Culinary Approaches to Increase Intake. Clinical Diabetes 33(4): 198-205: octobre 2015; doi: 10,2337/diaclin.33.4.198.
  3. Joanne L Slavin, Beate Lloyd. Health benefits of fruits and vegetables. Adv Nutr. 2012 Jul 1;3(4):506-16. doi: 10.3945/an.112.002154.
  4. Alison Gray, Rebecca J Threlkeld, Kenneth R Feingold, Bradley Anawalt, Alison Boyce, George Chrousos, Wouter W de Herder, Kathleen Dungan, Ashley Grossman, Jerome M Hershman, Hans J Hofland, Gregory Kaltsas, Christian Koch, Peter Kopp, Márta Korbonits, Robert McLachlan, John E Morley, Maria New, Jonathan Purnell, Frederick Singer, Constantine A Stratakis, Dace L Trence, Don P Wilson, editors. Nutritional Recommendations for Individuals with Diabetes. In: Endotext [Internet]. South Dartmouth (MA): MDText.com, Inc.; 2000–. 2019 Oct 13. PMID: 25905243. Bookshelf ID: NBK279012.
  5. FS Atkinson, K Foster-Powell and J.C Brand-Miller. International Tables of Glycemic Index and Glycemic Load Values: 2008, Diabetes Care. 2008 Dec; 31(12): 2281–2283; doi: 10.2337/dc08-1239.
Show me:
All
8682

Een nieuw schooljaar begint: uw kind helpen bij het beheersen van zijn/haar diabetes op school

Een nieuw schooljaar begint: uw kind helpen bij het beheersen van zijn/haar diabetes op school

Om uw kind te helpen veilig te beginnen met zijn/haar nieuwe schooljaar en zijn/haar diabetes gedurende het schooljaar te beheersen, vindt u hier een aantal aanbevelingen die u kunt opvolgen.

Het individuele zorgplan van uw kind voorbereiden

Zelfs als de school van uw kind al meerdere leerlingen met diabetes heeft, is de kans groot dat uw kind, afhankelijk van zijn/haar leeftijd, temperament en onafhankelijkheidsniveau, zijn/haar eigen specifieke behandelings- en zorgbehoeften heeft [1,2]. Daarom wordt in de verschillende richtlijnen voor de klinische praktijk aangeraden om een individueel zorgplan op te stellen [1,2,3].

Het individuele zorgplan is een document waarin de specifieke behoeften van uw kind wat betreft diabetesbeheer op school worden beschreven. U kunt het schrijven met de hulp van de arts van uw kind [1,2,3] en het omvat waarschijnlijk:

  • uw naam, de naam en geboortedatum van uw kind, de leeftijd waarop uw kind werd gediagnosticeerd met diabetes en het type diabetes [2] ;
  • uw telefoonnummer en het telefoonnummer van de arts van uw kind en eventuele contactgegevens in geval van nood [2] ;
  • hoe de bloedsuiker van uw kind wordt gemonitord [2,3] ;
  • toedieningsmethoden voor insuline en/of medicatie [2,3] ;
  • informatie over het gebruik van bloedsuikermeters en apparaten voor het toedienen van insuline [2] ;
  • symptomen en behandeling van hypoglykemie en hyperglykemie [2,3] ;
  • voedingsadviezen [2,3] ;
  • te nemen voorzorgsmaatregelen bij lichaamsbeweging [2,3] ;
  • wat uw kind zelfstandig kan doen en waar hij/zij hulp bij nodig heeft [2] ;
  • uw toestemmingsverklaring voor het verlenen van spoedeisende hulp aan uw kind door aangewezen personeel van de school [2].

Communicatie met schoolpersoneel

Het verdient sterke aanbeveling om met het personeel op school te overleggen en ze de informatie te geven die ze nodig hebben om uw kind vanaf de allereerste schooldag te helpen bij het beheersen van zijn/haar diabetes [2,3].

Daarom is het wellicht een goed idee om vóór de herfstvakantie een overleg te organiseren met de directeur, leerkrachten, de schoolverpleegkundige en eventueel andere mensen die tijdens het schooljaar contact hebben met uw kind [1,2].

U kunt dit overleg gebruiken om alle betrokken personeelsleden (opnieuw) uit te leggen wat diabetes is, wat het beheer ervan inhoudt en wat er gedaan kan worden om [1,2,3,4]:

  • uw kind te helpen bij het controleren van zijn/haar bloedsuiker en bij het toedienen van insuline, indien op enig moment toezicht van een volwassene nodig is [2,3]; 
  • uw kind altijd zijn/haar bloedsuikermeter en een bron van snelwerkende suiker, om hypoglykemie te behandelen, bij de hand te laten hebben (op zijn/haar bureau of in zijn/haar schoolzak) [1,2,3,4]. Kits met glucagoninjecties moeten ook beschikbaar worden gesteld voor de behandeling van ernstige hypoglykemie en moeten in de koelkast worden bewaard [2,3];
  • u informeren over het voedsel dat in de schoolkantine wordt geserveerd (hoeveelheid koolhydraten, portiegrootte) en over schoolactiviteiten [1,2,3];
  • uw kind toe te staan om te eten en naar het toilet te gaan wanneer dat nodig is [2,3];
  • toegang te hebben tot een schone, besloten ruimte met een kraan voor zelfzorg [1,2,3,4];
  • het beschikbaar stellen van een naaldencontainer en vuilnisbak voor gebruikte medische apparatuur, en een koelkast of andere koele plek om insuline te bewaren [1,2,4];
  • uw kind op elk moment toe te staan om naar de verpleegkundige of zorgcoördinator te gaan [3];
  • het regelen van onderzoeken en tests indien nodig [1,2].

Dit overleg geeft u ook de mogelijkheid om het individuele zorgplan door te nemen, dat u van tevoren heeft voorbereid [1,2].

Wat moet u in de schooltas van uw kind stoppen

Een andere aanbeveling uit de klinische richtlijnen is dat u ervoor zorgt dat uw kind op school altijd de volgende dingen heeft:

  • medische hulpmiddelen en/of medicatie en eventuele gebruiksaanwijzingen;
  • suikerklontjes, een zoet drankje en een kleine snack;
  • hun individueel zorgplan;
  • een notitieboekje om de bloedsuikermetingen en medische voorvallen (hypoglykemie en hyperglykemie) op te schrijven [2,3].

Ten slotte is het een goed idee om regelmatig met het personeel op school te overleggen om ervoor te zorgen dat het schooljaar zo soepel mogelijk verloopt. De school moet u informeren over eventuele veranderingen in het rooster van uw kind (bijv. specifieke sportactiviteiten of speciale maaltijden) en de bloedsuikerspiegel, zodat u de behandeling van uw kind kunt aanpassen en de controle van de bloedsuiker kunt optimaliseren [1,2,3].

Bronnen

  1. S.E Lawrence. et al. Managing type 1 diabetes in school: Recommendations for policy and practice. Paediatr Child Health January/February 2015;20(1):35-44. doi: 10.1093/pch/20.1.35.
  2. Bratina N, Forsander G, Annan F, et al. ISPAD Clinical Practice Consensus Guidelines 2018: Management and support of children and adolescents with type 1 diabetes in school. Pediatr Diabetes. 2018 Oct;19 Suppl 27:287-301. doi: 10.1111/pedi.12743.
  3. ADA. Diabetes Care in the School and Day Care Setting. Diabetes Care Volume 37, (Supplement 1) S91-S96, Jan. 2014. doi :10.2337/dc14-S091.
  4. Silver Bahendeka, Ramaiya Kaushik, Andrew Babu Swai, Fredrick Otieno, Sarita Bajaj, Sanjay Kalra, Charlotte M Bavuma, Claudine Karigire. EADSG Guidelines: Insulin Storage and Optimisation of Injection Technique in Diabetes Management. Diabetes Ther. 2019 Apr;10(2):341-366. doi: 10.1007/s13300-019-0574-x. Epub 2019 Feb 27.
Show me:
All
6876

Hyperglycemie: definitie, symptomen, behandeling

Hyperglykemie: definitie, symptomen, behandeling

Als u recent de diagnose diabetes heeft gekregen, kan het woord hyperglycemie misschien verwarrend zijn voor u en uw naasten. Oorzaken, symptomen en behandeling: dit artikel zal u helpen begrijpen wat een episode van hyperglycemie is en hoe u deze kunt voorkomen.

Wat is hyperglycemie?

Bloedglucose, ook wel glycemie genoemd, is de hoeveelheid glucose (suiker) in het bloed. Het niveau varieert gedurende de dag en nacht – soms wat hoger, soms wat lager – en wordt van nature door het lichaam gereguleerd om binnen bepaalde grenzen te blijven bij mensen zonder diabetes [1,2,6].

Wanneer de bloedglucose te hoog is, spreken we van hyperglykemie [1,2]. De term hyperglykemie is afgeleid van de Griekse woorden “hyper” (hoog/voorbij een bepaald punt), “glykys” (zoet/suiker) en “haima” (bloed) [3].

Wanneer hyperglycemie steeds terugkomt en na verloop van tijd aanhoudt, wordt gezegd dat het chronisch is. Dit gebeurt wanneer het bloed niet genoeg insuline bevat (het hormoon dat de bloedglucose verlaagt) en/of de cellen van het lichaam resistent wordt tegen de werking van insuline. Daardoor hoopt glucose zich op in het bloed, waardoor de bloedglucosespiegels stijgen [1,3,4,5,6].

Chronische hyperglycemie is een kenmerk van onbehandelde diabetes. Op de lange termijn kan het leiden tot complicaties zoals trage wondgenezing, retinopathie (oogaandoeningen), neuropathie (zenuwbeschadiging) en slagader-, hart- en niercomplicaties [1,2,3,4,6].

Tekenen en symptomen van hyperglycemie

Matig hoge bloedglucose heeft meestal geen merkbare symptomen. Overmatig hoge bloedglucosespiegels kunnen echter leiden tot het optreden van de volgende tekenen en symptomen:

  • vaak en overvloedig plassen (polyurie);
  • intense dorst (polydipsie);
  • vermoeidheid en slaperigheid;
  • gewichtsverlies;
  • misselijkheid en duizeligheid [1,2,3].

Behandeling van chronische hyperglycemie

Afhankelijk van uw type diabetes kunnen, met behulp van een endocrinoloog, verschillende behandelingen worden opgestart gericht op het “normaliseren” van de bloedglucose:

  • Een specifieke levensstijl volgen (regelmatige lichamelijke activiteit met een gezond, evenwichtig dieet)
  • Eén of meer hypoglycemische (glucoseverlagende) geneesmiddelen gebruiken in geval van diabetes type 2
  • Toedienen van insuline als u diabetes type 1 heeft of in het geval van diabetes type 2 waarbij medicatie en veranderingen in levensstijl niet voldoende zijn om uw bloedglucosespiegels onder controle te houden [3,5,7,8,9].

Bronnen:

  1. Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG),Cologne,Germany. Hyperglycemia and hypoglycemia in type 1 diabetes. May 29, 2007; Last Update:June 29, 2017.
  2. Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG), Cologne, Germany. Hyperglycemia and hypoglycemia in type 2 diabetes. May 29, 2007; Last Update: January 11, 2018 Institute for Quality and Efficiency in Health Care (IQWiG); 2006.
  3. Mouri MI, Badireddy M. Hyperglycemia. [Updated 2020 Sep 10]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing.
  4. A. Petersmann et al. Definition, Classification and Diagnosis of Diabetes Mellitus. Exp Clin Endocrinol Diabetes 2019; 127 (Suppl 1): S1–S7. doi: 10.1055/a-1018-9078.
  5. D. Giugliano. A.Ceriello and K. Espositio. Glucose metabolism and hyperglycemia. Am J Clin Nutr 2008;87(suppl):217S–22S.
  6. Hantzidiamantis PJ, Lappin SL. Physiology, Glucose. [Updated 2021 Sep 20]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2021 Jan-.
  7. IDF. Diabetes Atlas. 9th edition. 2019.
  8. Ceriello A, Colagiuri S. International Diabetes Federation guideline for management of postmeal glucose: a review of recommendations. Diabet Med. 2008 Oct;25(10):1151-6. doi: 10.1111/j.1464-5491.2008.02565.x. PMID: 19046192; PMCID: PMC2701558.
  9. S.E Inzucchi et al. Management of Hyperglycemia in Type 2 Diabetes: A Patient-Centered Approach. Diabete care, Vol. 35, june 2012. doi: 10.2337/dc12-0413
Show me:
All
6267

Hoe slaapt u met een insulinepomp?

Hoe slaapt u met een insulinepomp

De meest recente modellen insulinepomp zijn compact, stevig, gebruiksvriendelijk en zijn uitgerust met veel handige functies. Dit betekent dat men ze kan dragen zonder het comfort van de gebruiker in gevaar te brengen, zelfs ‘s nachts [1,2,3,4]! In dit artikel vindt u nuttige informatie en tips over hoe u het beste om kunt gaan met slapen met een insulinepomp.

Uw diabetes 's nachts onder controle houden met een insulinepomp

Sinds de introductie in de jaren 70 van de vorige eeuw heeft de insulinepomptechnologie enorme vooruitgang geboekt, waardoor de pompen nu steeds nauwkeuriger en betrouwbaarder worden [1,2,4].

Tegenwoordig kunnen sommige pompen worden gecombineerd met een continu glucosecontrolesysteem (CGM) dat elke 3-15 minuten (afhankelijk van het systeem) de bloedglucosespiegel meet via een onder de huid ingebrachte sensor. Hiermee kunt u de insulinetoediening direct aanpassen of programmeren, op basis van uw bloedglucosewaarden [1,3,5].

Een van de belangrijkste voordelen van het gebruik van een insulinepomp in combinatie met een CGM-systeem is de alarmfunctie. Deze waarschuwt u in geval van een hyper- of hypoglykemie door een hoorbaar signaal of trilling uit te zenden, zodat u de nodige aanpassingen kunt doen [1,2,5].

Sommige pompen bevatten ook de functie “drempel uitstellen” of “laag glucose uitstellen”. De CGM-sensor stuurt bloedglucosewaarden automatisch naar de pomp, die een algoritme gebruikt om de toediening van basale insuline te onderbreken gedurende een nauwkeurige periode (bijv. 30 minuten) wanneer de bloedglucose onder een vooraf gedefinieerde waarde valt (bijv. 70 mg/dl) als de drager van de pomp niet reageert op de hypoglykemiewaarschuwing [3,5].

Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de mogelijkheid om de insulinedosis aan de huidige bloedglucosespiegel aan te passen of tijdelijk te onderbreken, het optreden van episoden van nachtelijke hypoglykemie kan verminderen [1,2,5,6].

Naast verhoogde betrouwbaarheid zijn insulinepompen ook ergonomischer geworden. Dankzij hun kleine formaat, vergelijkbaar met dat van een luciferdoosje, kunnen ze gemakkelijk worden gedragen tijdens de slaap [2,3].

Voorbereiding voor slapen met uw insulinepomp

Voordat u in een diepe en vredige slaap valt, kan het nuttig zijn om:

  • Te zorgen dat de CGM-sensor, de infusieset en de insulinepatroon in het pompreservoir allemaal correct zijn ingesteld
  • De niveaus van het insulinereservoirniveau en de acculading te controleren
  • De basale snelheid van de pomp aan te passen, indien nodig [1,2,5,6].

Een ander goed idee is om een reservebatterij bij de hand te houden [2].

Er zijn verschillende manieren om uw pomp 's nachts comfortabel te dragen, omdat de lengte van de flexibele slang van het pompreservoir naar de canule (de intraveneuze slang) kan variëren van 30 cm tot 120 cm (op huidige modellen beschikbaar sinds 2021). Met een langere slang kunt u bijvoorbeeld de pomp op uw nachtkastje of onder uw kussen plaatsen. Als u de pomp liever op uw lichaam draagt (in de zak van uw pyjama of aan een speciale riem), kunt u kiezen voor een kortere slang [2].

Insulinepompen: ontworpen om uw nachten makkelijker te laten verlopen

Onderbreking van de insulinetoevoer als gevolg van een knik of andere blokkeringen van de infusieset kan leiden tot hyperglykemie [1,2,3]. Daarom zijn de nieuwere insulinepompen meestal uitgerust met een aantal veiligheidsfuncties. Een hoorbaar alarm kan worden geactiveerd:

  • Als de insulinetoevoer wordt verlaagd of onderbroken
  • Als het reservoirniveau te laag is
  • Als het batterijniveau laag is [1,2,4].

Daarbij moet worden opgemerkt dat een pomp mogelijk een onderbreking van de insulinetoevoer gedurende enkele uren niet detecteert. Bovendien kan het aantal waarschuwingen of ten onrechte herhaalde waarschuwingen ertoe leiden dat men een alarm niet meer serieus neemt [2,3,5].

Bijna alle moderne insulinepompen hebben ook een lock-outfunctie. Hierdoor worden de bedieningselementen op de pomp uitgeschakeld, waardoor u niet per ongeluk op een knop kunt drukken terwijl u slaapt [4].

Tot slot, als u tijdens de slaap bovenop de insulinepomp rolt, bestaat er geen risico op schade aan de pomp, omdat deze zelfs tijdens energieke sportactiviteiten (bijv. voetbal, dansen of spelen) kan worden gedragen [2]. De sterkte van de pompen tegen bepaalde schokken en temperatuurveranderingen moet ook door de fabrikant worden aangetoond voordat ze op de markt worden gebracht [3].

Bronnen

  1. Brooke H McAdams, Ali A Rizvi. An Overview of Insulin Pumps and Glucose Sensors for the Generalist. J Clin Med. 2016 Jan 4;5(1):5. doi: 10.3390/jcm5010005.
  2. T. Torrance, V. Franklin and S. Greene. Insulin pumps. Arch Dis Child 2003;88:949–953. doi: 10.1136/adc.88.11.949.
  3. L. Heinemann and al. Insulin pump risks and benefits: a clinical appraisal of pump safety standards, adverse event reporting and research needs. A Joint Statement of the European Association for the Study of Diabetes and the American Diabetes Association Diabetes Technology Working Group. Diabetologia (2015) 58:862–870. doi: 10.1007/s00125-015-3513-z.
  4. F M Alsaleh, F J Smith, S Keady, K M G Taylor. Insulin pumps: from inception to the present and toward the future. J Clin Pharm Ther. 2010 Apr;35(2):127-38. doi: 10.1111/j.1365-2710.2009.01048.x.
  5. J.S Sherwood, S.J Russell and M.S Putman. New and Emerging Technologies in Type 1 Diabetes. Endocrinol Metab Clin N Am 49 (4)667–678,. doi: 10.1016/j.ecl.2020.07.006.
  6. A. Shiffrin. Nightime Continuous subcutaneous insulin infusion revisited. Diabetes Care. Volume 23 (5):571-3; mai 2000, doi: 10.2337/diacare.23.5.571.
Show me:
All
6558

Kan diabetes type 1 worden genezen?

Kan diabetes type 1 worden genezen?

Verschillende behandelingen gericht op het genezen van diabetes type 1 zijn al goedgekeurd of worden momenteel onderzocht. Een toenemend aantal medische en wetenschappelijke artikelen verwijst naar deze behandelingen als mogelijke remedies [1]. Dus vragen we ons af: is een genezing voor diabetes type 1 al mogelijk, of ten minste binnen handbereik?

Genezing van diabetes type 1: redenen tot hoop

Bij mensen met diabetes type 1 vernietigt het afweersysteem van het lichaam de cellen die insuline produceren – de bètacellen die verspreid door de alvleesklier de eilandjes van Langerhans vormen. Hierdoor kan de alvleesklier geen insuline meer produceren, het hormoon dat de bloedglucosespiegels reguleert [2,3,4,5,6].

Om hun bloedglucosespiegels in evenwicht te houden – binnen gedefinieerde bovengrenzen – moeten mensen met diabetes type 1 zichzelf dagelijks insuline toedienen. Dit geeft het lichaam de insuline die het nodig heeft, maar het geneest diabetes type 1 niet [2,3,4,5].

De nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen bieden echter hoop dat genezing van diabetes type 1 werkelijkheid zou kunnen worden [1,4,5,6]. Sommige wetenschappers hebben het al over remissie van diabetes type 1; vanuit medisch oogpunt verwijst het woord “remissie” naar een vermindering van symptomen of volledig verdwijnen daarvan terwijl men geen medicatie neemt of chirurgische therapie ondergaat [1].

Sommige deskundigen suggereren zelfs de mogelijkheid van “volledige remissie”. Dit zou worden bereikt wanneer de bloedglucosespiegels vergelijkbaar zijn met die van de algemene populatie (minder dan 100 mg/dl nuchter en een HbA1c-spiegel onder 6,5%) gedurende een periode van ten minste 1 jaar zonder behandeling (medicatie, insuline) of operatie [1].

Verschillende huidige behandelingen kunnen vermindering van insulinetherapie tijdens het normaliseren van de bloedglucose mogelijk maken, maar voldoen niet aan de hierboven beschreven definitie van ‘remissie’ omdat toch sprake is van doorlopende medicatie of herhaalde chirurgische procedures [1,3].

Echter zullen sommige behandelingen die nog in ontwikkeling zijn voor toekomstige onderzoeken mogelijk leiden tot remissie van diabetes type 1 [1].

Immunotherapie

Immunotherapie voor diabetes type 1 kan gaan om het gebruik van monoklonale antilichamen (mAb's): moleculen die zijn ontworpen om te voorkomen dat het afweersysteem van het lichaam de insulineproducerende cellen vernietigt [2].

Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat deze behandeling effectief is bij het vertragen van het begin van diabetes type 1 en, in ieder geval op korte termijn, de progressie bij nieuw gediagnosticeerde personen kan vertragen. Hoewel veelbelovend, is er nog steeds uitgebreid onderzoek nodig naar immunotherapie voordat het een geschikte genezing kan worden voor diabetes type 1 [2].

Alvleeskliertransplantaties

Alvleeskliertransplantaties zijn niet nieuw, en worden al sinds de late jaren zestig uitgevoerd voor de behandeling van diabetes type 1 [7].

Onderzoeken hebben aangetoond dat veel mensen met diabetes type 1 die een succesvolle alvleeskliertransplantatie hebben ondergaan, zonder complicaties als gevolg van afstoting, in staat waren om hun bloedglucose in evenwicht te brengen zonder insuline toe te hoeven dienen [3,8].

Ondanks de vele vorderingen die de laatste jaren zijn gemaakt, zijn er echter nog een aantal moeilijkheden: er is een gebrek aan donoren, de operatie is erg ingewikkeld, er is een hoog risico op afstoting en postoperatieve complicaties, en er zijn mogelijk bijwerkingen van immunosuppressiva [3,8].

Transplantatie van eilandjes van Langerhans van een donor

Eilandjes van Langerhans-transplantaties kunnen worden voorgesteld aan sommige mensen met diabetes type 1, vooral degenen die heftige schommelingen hebben in de bloedglucosespiegels [4,5,6]. Onderzoeken hebben aangetoond dat ongeveer 60% van degenen die deze behandeling kregen, 5 jaar na de transplantatie geen insuline meer nodig hadden om hun bloedglucosespiegels onder controle te houden [5].

Helaas is de wijdverspreide toepassing hiervan beperkt, om twee hoofdredenen. De eerste is de schaarste van donoren. De tweede is dat de ontvanger van de transplantatie gedurende de rest van hun leven immunosuppressiva moet gebruiken om te voorkomen dat het afweersysteem van hun lichaam de getransplanteerde cellen opspoort en aanvalt. Bovendien hebben anti-afstotingsmedicijnen verschillende opmerkelijke bijwerkingen, waaronder verhoogde gevoeligheid voor infectie [4,5,6].

Functionele bètaceltransplantatie

Een van de meest veelbelovende behandelingen voor diabetes type 1 is de transplantatie van cellen die in het laboratorium zijn omgezet in insulineproducerende bètacellen. Deze cellen kunnen worden gemaakt van stamcellen of andere soorten cellen (bijv. lever- of darmcellen) [3,4,5,6].

Er zijn echter veel technische problemen en beperkingen die moeten worden opgelost voordat de transplantatie van bètacellen een standaardprocedure kan worden [3,4,5,6].

Bronnen

  1. J.B Buse. How do we define cure of diabetes? 2009 Nov;32(11):2133-5. doi: 10.2337/dc09-9036.
  2. Qi Ke, Charles J Kroger, Matthew Clark, Roland M Tisch. Evolving Antibody Therapies for the Treatment of Type 1 Diabetes. Front Immunol. 2021 Feb 18;11:624568. doi: 10.3389/fimmu.2020.624568. eCollection 2020.
  3. Ryota Inoue, Kuniyuki Nishiyama, Jinghe Li, Daisuke Miyashita, Masato Ono, Yasuo Terauchi, Jun Shirakawa. The Feasibility and Applicability of Stem Cell Therapy for the Cure of Type 1 Diabetes. Cells. 2021 Jun 24;10(7):1589. doi: 10.3390/cells10071589.
  4. Stephanie Bourgeois, Toshiaki Sawatani, Annelore Van Mulders, Nico De Leu, Yves Heremans, Harry Heimberg, Miriam Cnop, Willem Staels. Towards a Functional Cure for Diabetes Using Stem Cell-Derived Beta Cells: Are We There Yet? Cells 2021 Jan 19;10(1):191. doi: 10.3390/cells10010191.
  5. Shuai Chen, Kechen Du, Chunlin Zou. Current progress in stem cell therapy for type 1 diabetes mellitus. Stem Cell Res Ther. 2020 Jul 8;11(1):275. doi: 10.1186/s13287-020-01793-6.
  6. Shengli Dong, Hongju Wu. Regenerating β cells of the pancreas - potential developments in diabetes treatment. Expert Opin Biol Ther. 2018 Feb;18(2):175-185. doi: 10.1080/14712598.2018.1402885. Epub 2017 Nov 13.
  7. Roberto Ferreira Meirelles Júnior, Paolo Salvalaggio, Alvaro Pacheco-Silva. Pancreas transplantation: review. Einstein (Sao Paulo). Apr-Jun 2015;13(2):305-9. doi: 10.1590/S1679-45082015RW3163.
  8. S Moassesfar, U Masharani, L A Frassetto, G L Szot, M Tavakol, P G Stock A M Posselt. A Comparative Analysis of the Safety, Efficacy, and Cost of Islet Versus Pancreas Transplantation in Nonuremic Patients With Type 1 Diabetes. Am J Transplant. 2016 Feb;16(2):518-26. doi: 10.1111/ajt.13536. Epub 2015 Nov 23.
Show me:
All
6769

Diabetes en oogziekte

Diabetes en oogziekte

Diabetes hebben betekent extra aandacht besteden aan de ooggezondheid [1]. Na verloop van tijd kan zich mogelijk een oogziekte ontwikkelen, diabetische retinopathie genoemd. [1,2,3,4]. Wat is diabetische retinopathie, wat zijn de oorzaken en symptomen? Hoe kan het worden voorkomen en behandeld? Lees verder voor de antwoorden.

Definitie en oorzaken

Het netvlies bevindt zich aan de achterkant van het oog en bestaat uit verschillende lagen lichtgevoelige zenuwcellen. Door lichtsignalen van onze omgeving om te zetten in elektrische zenuwimpulsen en deze door te geven aan de hersenen, kunnen we ze zien [5,6].

Diabetische retinopathie wordt gekenmerkt door een reeks laesies aan het netvlies [2], voornamelijk veroorzaakt door:

  • de duur van de diabetes [1,2,4];
  • diabetes die niet in evenwicht is (vooral bij frequente hyperglykemie) [1,3,4];
  • hoge bloeddruk [1,4].

Het is een van de meest voorkomende complicaties van diabetes [3]. Gelukkig ontwikkelt slechts een minderheid uiteindelijk een visuele beperking [2].

Symptomen

Diabetische retinopathie is meestal gedurende enkele jaren asymptomatisch voordat het gezichtsvermogen begint te dalen [1,2,3,4]. Er zijn twee stadia van diabetische retinopathie [1,2,3,4]:

  • het vroege stadium, dat non-proliferatieve diabetische retinopathie wordt genoemd. In dit stadium komt het vaak voor dat er geen problemen met het gezichtsvermogen zijn, zelfs als het netvlies broos wordt: de bloedvaten raken verstopt en gaan lekken, waardoor de bloedtoevoer naar bepaalde delen van het netvlies uiteindelijk wordt onderbroken. Er kunnen micro-aneurysma's (verwijding van de bloedvaten in het netvlies) worden waargenomen [1,2,3];
  • het gevorderde stadium, dat proliferatieve retinopathie wordt genoemd. Ter compensatie van het ontbreken van de bloedtoevoer vormen zich nieuwe, afwijkende bloedvaten op de papil en op de iris en het netvlies. Dit kan gepaard gaan met macula-oedeem. Dit is een zwelling of verdikking van de macula (het midden van het netvlies) als gevolg van vochtophoping. In meer gevorderde gevallen kan er ook een bloeding in het oog ontstaan, kan het netvlies loslaten of kan er neovasculair glaucoom optreden. In dit stadium kunnen verschillende symptomen optreden, zoals verlies van gezichtsscherpte en beeldvervorming [1,2,3].

Als dit niet wordt behandeld, kan diabetische retinopathie leiden tot blindheid. Om het ontstaan ervan te voorkomen wordt door verschillende klinische onderzoeken aangeraden om regelmatig een oogarts te raadplegen. [1,2,3,4]

Diagnose en screening

De diagnose diabetische retinopathie wordt gesteld met een fundusonderzoek, een routineprocedure die wordt uitgevoerd door een oogarts, die het netvlies aan de achterkant van uw ogen onderzoekt [3,4]. Het kan worden gebruikt om retinopathie op te sporen, zelfs wanneer dit asymptomatisch is [1,3].

Voor volwassenen en kinderen ouder dan 10 jaar met diabetes type 1 wordt in de meeste richtlijnen aangeraden om een volledig onderzoek te doen binnen 5 jaar na de eerste diagnose van diabetes en indien er geen sprake is van retinopathie, het onderzoek ten minste een keer per jaar te herhalen [1,4].

De richtlijnen voor screening op diabetische retinopathie bij mensen met diabetes type 2 kunnen per land verschillen: de Amerikaanse diabetesvereniging (American Diabetes Association, ADA) adviseert om binnen vijf jaar na de diagnose te screenen, terwijl de Duitse diabetesvereniging (Deutsche Diabetes Gesellschaft, DDG) suggereert om naar een oogarts door te verwijzen zodra diabetes is gediagnosticeerd [1,4].

Screening is niet verplicht voor vrouwen die zwangerschapsdiabetes ontwikkelen tijdens de zwangerschap [4]. Zwangere vrouwen met reeds bestaande diabetes worden echter geadviseerd om in het eerste trimester een fundusonderzoek te ondergaan, met nauwgezette controle gedurende de zwangerschap en tot één jaar na de bevalling [4].

Behandeling

Lasertherapie kan worden gebruikt om verlies van het gezichtsvermogen als gevolg van diabetische retinopathie te voorkomen [1,2,3,4]. 

Vitrectomie, een chirurgische ingreep om het glasachtig lichaam (het gebied achter de lens) te verwijderen, kan verlies van het gezichtsvermogen voorkomen, zelfs bij patiënten met gevorderde proliferatieve diabetische retinopathie [1]. 

Een andere behandeling waarvan is aangetoond dat mensen met zowel vroege als gevorderde diabetische retinopathie hier baat bij hebben, is de injectie van anti-VEGF-middelen (anti-vasculaire endotheliale groeifactor) in het oog [1,2,3,4]. Anti-VEGF-geneesmiddelen die in klinische onderzoeken zijn getest, worden geleidelijk goedgekeurd door regelgevende instanties van verschillende landen [3].

Hoewel deze verschillende behandelingen de progressie van diabetische retinopathie kunnen vertragen en verlies van het gezichtsvermogen kunnen voorkomen, is het een goed idee om regelmatig een oogarts te raadplegen en tegelijkertijd de behandeling van diabetes en bloeddruk te optimaliseren om oogcomplicaties te voorkomen [1,2,4].

Bronnen

  1. A.N Kollias and M.W. Ulbig. Diabetic Retinopathy. Dtsch Arztebl Int 2010; 107(5): 75–84. doi: 10.3238/arztebl.2010.0075.
  2. J.M. Forbes and M.E. Cooper . Mechanisms of diabetic complications. Physiol Rev 93: 137–188, 2013. doi:10.1152/physrev.00045.2011.
  3. W. Wang and A.C. Y. Lo. Diabetic Retinopathy: Pathophysiology and Treatments. Int. J. Mol. Sci. 2018, 19, 1816. doi:10.3390/ijms19061816.
  4. R.A Gangwani , JX Lian, S. M McGhee, D. Wong, KKW Li. Diabetic retinopathy screening: global and local perspective. Hong Kong Med J 2016;22:486–95. doi : 10.12809/hkmj164844.
  5. Mrinalini Hoon, Haruhisa Okawa, Luca Della Santina, Rachel O L Wong. Functional Architecture of the Retina: Development and Disease. Prog Retin Eye Res. 2014 Sep;42:44-84. doi: 10.1016/j.preteyeres.2014.06.003. Epub 2014 Jun 28.
  6. H Kolb. The architecture of functional neural circuits in the vertebrate retina. The Proctor Lecture. Invest Ophthalmol Vis Sci. 1994 Apr;35(5):2385-404.
Show me:
All
5961

Diabetes en kerstmis

Kerstmis is synoniem met het delen van zware, feestelijke maaltijden met familie en vrienden. Het leven met diabetes belet u niet een beetje te genieten, en aangezien de kerstdagen in het teken staan van plezier, vindt u hier enkele ideeën voor het maken van heerlijke recepten om al uw gasten tevreden te stellen, zonder dat dit ten koste gaat van de bloedglucosebeheersing.

Omdat maaltijden tijdens kerstfeesten lang kunnen duren en gesprekken met familieleden invloed kunnen hebben op uw aandacht, moet u zich mogelijk meer bewust zijn van uw bloedglucosewaarde en de behandeling indien nodig aanpassen.

Diabetes: aanbevolen ingrediënten voor kerstrecepten

Kerstmis is synoniem aan lange diners en lunches, dus voor een gezonde maaltijd is het beter om te kiezen voor recepten met de grootste hoeveelheden groenten en fruit. [1].

U kunt overwegen uw kerstmenu’s op te bouwen rond vis en schaal- en schelpdieren, wat uitstekende bronnen zijn van eiwitten, mineralen en essentiële vitamines, met weinig calorieën [2].

Ideeën voor het kerstmenu

Begin uw vakantiemaaltijd met een elegant voorgerecht door wat schaal- en schelpdieren te serveren, zoals mosselen of sint-jakobsschelpen, die even heerlijk als gezond zijn [2].

Voor de hoofdmaaltijd kiest u bij voorkeur witte vis (zeebaars, kabeljauw, heek, enz.), vette vis (zalm, forel, makreel, haring, enz.) of gevogelte of rood vlees [2,3,4,5]. Als u een vegetarisch kerstdiner maakt, voeg dan wat champignons toe; die zijn rijk aan vezels en voedingsstoffen [6].

Kruisbloemige groenten, zoals kool en broccoli, of seizoengroenten, zoals pompoen, vormen een heerlijk bijgerecht als ze worden geserveerd met volkoren granen, zoals rode en zwarte rijst, quinoa en bulgur, kastanjes of gekookte aardappelen (in kleinere hoeveelheden en niet gefrituurd) [1,7,8].

Kruiden, citrusvruchten en rode bessen, zoals citroen en cranberry, zijn een heerlijke toevoeging en bevatten antioxidanten [1,9,14].

Kersttaart en dessertideeën

Als u aan het einde van de maaltijd een zoete traktatie wilt toevoegen, is er keuze genoeg! Overweeg een fruitsalade te maken, bijvoorbeeld met mango, sinaasappel, ananas, banaan, lychee, appel en peer [1,10,11,12] of bak een kersttaart met ongezoete cacaopoeder en kokosmeel, waarbij de witte suiker wordt vervangen door kaneel gedrenkt in sinaasappelsap en de boter door tot pasta vermalen walnoten. Voor een decoratieve finishing touch en een typische, feestelijke look bestrooit u de kerstcake simpelweg met kokospoeder en rode bessen [9,10,13,14,15,16]!

 

Bronnen:

  1. Jia X, Zhong L, Song Y, Hu Y, Wang G, Sun S. Consumption of citrus and cruciferous vegetables with incident type 2 diabetes mellitus based on a meta-analysis of prospective study. Prim Care Diabetes. 2016 Aug;10(4):272-80.
  2. Bjørn Liaset, Jannike Øyen, Hélène Jacques, Karsten Kristiansen, Lise Madsen. Seafood intake and the development of obesity, insulin resistance and type 2 diabetes. Nutr Res Rev. 2019 Jun;32(1):146-167. doi: 10.1017/S0954422418000240. Epub 2019 Feb 7.
  3. Du H, Guo Y, Bennett DA, Bragg F, Bian Z, Chadni M, Yu C, Chen Y, Tan Y, Millwood IY, Gan W, Yang L, Yao P, Luo G, Li J, Qin Y, Lv J, Lin X, Key T, Chen J, Clarke R, Li L, Chen Z; China Kadoorie Biobank collaborative group. Red meat, poultry and fish consumption and risk of diabetes: a 9 year prospective cohort study of the China Kadoorie Biobank. Diabetologia. 2020 Apr;63(4):767-779.
  4. Pinal S Patel, Stephen J Sharp, Robert N Luben, Kay-Tee Khaw, Sheila A Bingham, Nicholas J Wareham, Nita G Forouhi. Association between type of dietary fish and seafood intake and the risk of incident type 2 diabetes: the European prospective investigation of cancer (EPIC)-Norfolk cohort study. Diabetes Care. 2009 Oct;32(10):1857-63. doi: 10.2337/dc09-0116. Epub 2009 Jul 10.
  5. Schwingshackl L, Hoffmann G, Lampousi AM, Knüppel S, Iqbal K, Schwedhelm C, Bechthold A, Schlesinger S, Boeing H. Food groups and risk of type 2 diabetes mellitus: a systematic review and meta-analysis of prospective studies. Eur J Epidemiol. 2017 May;32(5):363-375.
  6. Dubey SK, Chaturvedi VK, Mishra D, Bajpeyee A, Tiwari A, Singh MP. Role of edible mushroom as a potent therapeutics for the diabetes and obesity. 3 Biotech. 2019 Dec;9(12):450.
  7. Liu G, Liang L, Yu G, Li Q. Pumpkin polysaccharide modifies the gut microbiota during alleviation of type 2 diabetes in rats. Int J Biol Macromol. 2018 Aug;115:711-717.
  8. Zhang Y, You D, Lu N, Duan D, Feng X, Astell-Burt T, Zhu P, Han L, Duan S, Zou Z. Potatoes Consumption and Risk of Type 2 Diabetes: A Meta-analysis. Iran J Public Health. 2018 Nov;47(11):1627-1635.
  9. Guo X, Yang B, Tan J, Jiang J, Li D. Associations of dietary intakes of anthocyanins and berry fruits with risk of type 2 diabetes mellitus: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies. Eur J Clin Nutr. 2016 Dec;70(12):1360-1367.
  10. Huang Y, Park E, Replogle R, Boileau T, Shin JE, Burton-Freeman BM, Edirisinghe I. Enzyme-treated orange pomace alters acute glycemic response to orange juice. Nutr Diabetes. 2019 Aug 28;9(1):24.
  11. Septembre-Malaterre A, Stanislas G, Douraguia E, Gonthier MP. Evaluation of nutritional and antioxidant properties of the tropical fruits banana, litchi, mango, papaya, passion fruit and pineapple cultivated in Réunion French Island. Food Chem. 2016 Dec 1;212:225-33.
  12. Guo XF, Yang B, Tang J, Jiang JJ, Li D. Apple and pear consumption and type 2 diabetes mellitus risk: a meta-analysis of prospective cohort studies. Food Funct. 2017 Mar 22;8(3):927-934.
  13. Greenberg JA. Chocolate intake and diabetes risk. Clin Nutr. 2015 Feb;34(1):129-33.
  14. Kaur G, Invally M, Khan MK, Jadhav P. A nutraceutical combination of Cinnamomum cassia &Nigella sativa for Type 1 diabetes mellitus. J Ayurveda Integr Med. 2018 Jan-Mar;9(1):27-37.
  15. Trinidad TP, Valdez DH, Loyola AS, Mallillin AC, Askali FC, Castillo JC, Masa DB. Glycaemic index of different coconut (Cocos nucifera)-flour products in normal and diabetic subjects. Br J Nutr. 2003 Sep;90(3):551-6.
  16. Comerford KB, Pasin G. Emerging Evidence for the Importance of Dietary Protein Source on Glucoregulatory Markers and Type 2 Diabetes: Different Effects of Dairy, Meat, Fish, Egg, and Plant Protein Foods. Nutrients. 2016 Jul 23;8(8):446.
Show me:
All
5659

Insuline-injecties: Waar en hoe insuline geïnjecteerd moet worden

Als u onlangs de diagnose diabetes hebt gekregen of iemand kent die diabetes heeft, hebt u waarschijnlijk veel vragen. Veel hiervan zullen door uw diabeteszorgteam zijn beantwoord.

Sommige van deze vragen kunnen gaan over een nieuwe medicatie die aan u is voorgeschreven, die insuline heet. Insuline is een medicatie die vaak wordt gebruikt door mensen met diabetes waardoor ze in staat zijn hun aandoening te behandelen [1].

In dit artikel wordt uitgelegd wat insuline is, waarom het nodig is en hoe u het uzelf moet toedienen via insuline-injecties.

Wat is insuline?

Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt door gespecialiseerde cellen in een orgaan dat de alvleesklier wordt genoemd [1, 2]. Insuline reguleert de bloedglucosespiegels — deze worden in uw bloedbaan afgegeven en werken in op cellen in uw hele lichaam, waardoor ze glucose opnemen uit uw bloed [1, 2]. Insuline reguleert ook het gebruik van koolhydraten, vet en eiwitten [2].

Insuline werd voor het eerst geïsoleerd en gezuiverd in 1921 [2]. Door experimenten waaruit bleek dat deze nieuwe chemische stof de bloedglucosespiegels zou kunnen verlagen, wonnen deze wetenschappers de Nobelprijs voor Geneeskunde in 1923 [2]. U kunt meer lezen over de ontdekking van insuline in onze korte geschiedenis van insuline.

Insuline is een veelgebruikt geneesmiddel over de hele wereld. Naar schatting gebruiken wereldwijd 150-200 miljoen patiënten insuline [3].

 

Wat zijn insuline-injecties?

Miljoenen mensen injecteren zichzelf elke dag met insuline [4]. In tegenstelling tot sommige geneesmiddelen die als tablet kunnen worden ingenomen of als vloeistof kunnen worden ingeslikt, moet insuline onderhuids, in de aderen en in de spieren worden toegediend [1].

Mensen met diabetes dienen meestal insuline onderhuids toe, met behulp van een naald die aan een spuit of insulinepen is bevestigd om het hormoon onder de huid te injecteren, of met behulp van een insulinepomp [1].

Welk type diabetes vereist insuline-injecties?

Er zijn verschillende soorten diabetes. Voor sommige vormen van diabetes is insulinetherapie absoluut essentieel, terwijl andere al dan niet met insuline worden behandeld. Dit kan afhangen van factoren zoals hoe de aandoening heeft gereageerd op andere behandelingen, therapieën of preventieve maatregelen [1, 4].

Diabetes type 1

Bij diabetes type 1 worden de insulineproducerende cellen in de alvleesklier vernietigd door het immuunsysteem van het lichaam, door trauma of door letsel aan de alvleesklier [1]. Dit veroorzaakt een gebrek aan insuline dat alleen kan worden opgelost door het bloedglucoseregulerend hormoon te vervangen door insulinetherapie.

Insuline is altijd nodig bij diabetes type 1 [1, 3]. Voor mensen met diabetes type 1 is insulinetherapie van vitaal belang [1].

Diabetes type 2

Bij diabetes type 2 worden de cellen van het lichaam resistent tegen insuline [1]. De exacte oorzaak van diabetes type 2 is onbekend, maar factoren zoals genetica of obesitas spelen een rol. De alvleesklier probeert deze resistentie tegen te gaan door steeds meer insuline te produceren. Dit leidt echter uiteindelijk tot uitputting van de insulineproducerende cellen in latere stadia van diabetes type 2 [1].

Insuline is soms nodig bij diabetes type 2. Het is een van de vele beschikbare therapieën voor mensen met diabetes type 2 [1, 3].

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes ontwikkelt zich tijdens de zwangerschap. Het kan worden behandeld door verandering in de voeding en lichaamsbeweging, maar insuline kan nodig zijn als dieet en lichaamsbeweging de bloedglucosespiegels niet onder controle houden [1].

Ouderdomsdiabetes bij jongeren (MODY)

Ouderdomsdiabetes bij jongeren (Maturity onset diabetes of the young, MODY) is een erfelijke aandoening waarbij een genetische mutatie voorkomt dat de alvleeskliercellen naar behoren insuline afscheiden. Het kan worden behandeld met geneesmiddelen die sulfonylureumderivaten worden genoemd, maar insuline kan nodig zijn [1].

Welke soorten insuline zijn er?

Insulines kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd. Een van deze manieren is hoe snel de insuline werkt na een injectie [7]:

  • Snelwerkende insuline: piekwerking in 30 minuten, werkt 3-5 uur. Snelwerkende insulines worden over het algemeen vóór maaltijden gebruikt en altijd gedurende de dag naast kortwerkende of langwerkende insulines om de bloedglucosespiegels te beheren.
  • Kortwerkende insuline: piekwerking in 90 tot 120 minuten, werkt 6 tot 8 uur. Deze insulines worden vóór de maaltijd ingenomen. Om hypoglycemie te voorkomen is voeding vereist binnen 30 minuten na de toediening.
  • Middellangwerkende insuline: piekwerking in 4 tot 8 uur. Deze helpen om de bloedglucosespiegels gedurende de dag onder controle te houden en worden meestal tweemaal daags gebruikt.
  • Langwerkende insuline: werkt gedurende 12-24 uur. De lange werkingsduur van deze soorten insuline helpt een plateau-effect te creëren en de doseringsfrequentie gedurende de dag te verminderen. Ze worden meestal ‘s avonds na de maaltijd toegediend.

Insuline is ook beschikbaar als een mengsel van snel- of kortwerkende insuline en middellange of langwerkende insuline [5]. Dit heet voorgemengde insuline [5].

Waar kan ik insuline injecteren?

Insuline wordt meestal geïnjecteerd in het vet net onder de huid, wat een subcutane injectie wordt genoemd [1, 4]. Injecteren onder de huid wordt beschouwd als gemakkelijker en handiger dan andere injectiemethoden, zoals intraveneus (in een ader) of intramusculair (in een spier) [1].

De plaatsen die worden aanbevolen voor insuline-injectie zijn onder andere de buik, dijen, billen en bovenarmen [4, 6].

Niet al die plaatsen zijn even geschikt voor iedereen die insuline moet injecteren. Injecties in de buik zijn bijvoorbeeld niet geschikt voor mensen die geen centimeter vet kunnen samenknijpen om in te injecteren, zoals jonge kinderen of gespierde personen [4].

Het wordt ook aanbevolen om injectieplaatsen ‘af te wisselen’ - wat betekent dat u niet herhaaldelijk op dezelfde plaats injecteert. Zo vermindert u de kans op complicaties die kunnen optreden bij het injecteren, zoals de vorming van littekens, vetafzettingen. [4, 6]. Toch is het de moeite waard om op te merken dat insuline op een bepaalde plaats anders wordt geabsorbeerd dan op andere plaatsen [4]. Daarom wordt afwisseling binnen een bepaald gebied geadviseerd [4].

Hoe u insuline-injecties kunt toedienen

Insuline-injecties kunnen met een naald en injectiespuit worden toegediend [4, 6]. Ze kunnen ook worden toegediend met een apparaat dat een insulinepen wordt genoemd. Het werkt als een spuit, maar het bevat de insuline in een voorgevulde patroon [3].

Vóór het openen moeten flacons en pennen in de koelkast worden bewaard [4]. Na opening moeten pennen op kamertemperatuur worden bewaard, terwijl de flacons binnen of buiten de koelkast kunnen worden bewaard [4].

De techniek voor insuline-injectie wordt u door uw zorgteam geleerd. Maar meestal gaat het om de volgende stappen [4]:

  • Vul de spuit of pen met twee eenheden insuline
  • Houd de spuit verticaal met de naald naar boven gericht en tik met uw vinger op de cilinder van de spuit om luchtbellen te verwijderen, gevolgd door het uitstoten van de twee extra eenheden insuline
  • Selecteer de daadwerkelijk benodigde dosis
  • Kies uw injectieplaats (zoals de arm, buik, dij of bil)
  • Reinig de huid op de injectieplaats met een alcoholdoekje
  • Knijp de huid tussen duim en wijsvinger dicht, draai het lichtjes om ervoor te zorgen dat de spier niet is opgehoopt
  • Breng de naald in bij 45 graden (dit is geschikt voor gebieden met minder vet, waardoor injectie van insuline in de spieren wordt vermeden). De injectiehoek kan variëren afhankelijk van het te injecteren gebied - een hoek van 90° is geschikt voor gebieden met meer vet
  • Injecteer de insuline en laat vervolgens de ingeknepen plooi los voordat u de naald terugtrekt
  • Oefen na de injectie lichte druk uit om blauwe plekken te minimaliseren

Uw zorgteam zal u leren hoe u insuline-injecties op de juiste manier gebruikt.

Andere apparaten kunnen worden gebruikt om insuline toe te dienen, waaronder insulinepompen [3].

Bijwerkingen van insuline-injectie

Elk geneesmiddel kan bijwerkingen hebben en met insuline is het niet anders.

De bijwerkingen van insuline-injecties kunnen worden onderverdeeld in de effecten van insuline op het lichaam en de effecten van de injectie [1].

Bij de effecten van insuline op het lichaam kan het gaan om hypoglycemie en gewichtstoename [1]. In zeldzame gevallen kunnen elektrolytstoornissen zoals hypokaliëmie optreden [1].

Bij bijwerkingen van injecties kan het gaan om pijn op de injectieplaats en een aandoening die lipodystrofie wordt genoemd zijn, die putjes of zwelling van de huid veroorzaakt [1, 4, 6].

Insuline-injecties: een samenvatting

Insuline-injecties zijn een belangrijke behandeling voor mensen met diabetes [1]. Uw zorgteam zal u leren hoe u uw diabetes kunt beheren met insuline, en hoe u uzelf correct en effectief kunt injecteren.

Als u meer informatie wilt over insuline, injecties of over het effectief beheren van uw diabetes, kan uw zorgteam u in de juiste richting wijzen.

Bronnen:

  1. Thota S, Akbar A. “Insulin.” [Updated 2021 Jul 16]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2022 Jan-.
  2. Wilcox G. “Insulin and insulin resistance.” Clin Biochem Rev. 2005; 26(2):19-39.
  3. Buse JB, Davies MJ, Frier BM, et al. “100 years on: the impact of the discovery of insulin on clinical outcomes.” BMJ Open Diabetes Research and Care 2021; 9:e002373.
  4. O. M. Selivanova et al. Analysis of Insulin Analogs and the Strategy of Their Further Development. Biochemistry (Mosc), janvier 2018 ; 83(Suppl 1):S146-S162; doi: 10.1134/S0006297918140122. DOI: 10.1136/bmjdrc-2021-002373
  5. Dolinar, Richard. “The Importance of Good Insulin Injection Practices in Diabetes Management.” US Endocrinology, 2009; 5(1):49-52
    DOI: 10.17925/USE.2009.05.1.49
  6. Kalra S, Czupryniak L, Kilov G, et al. “Expert Opinion: Patient Selection for Premixed Insulin Formulations in Diabetes Care.” Diabetes Ther. 2018; 9(6): 2185-2199. DOI:10.1007/s13300-018-0521-2
  7. Anders H. Frid, MD; Gillian Kreugel, DSN; Giorgio Grassi, MD; Serge Halimi, MD; Debbie Hicks, DSN; Laurence J. Hirsch, MD; Mike J. Smith, DSN; Regine Wellhoener, MD; Bruce W. Bode, MD; Irl B. Hirsch, MD; Sanjay Kalra, MD; Linong Ji, MD; and Kenneth W. Strauss, MD. “New Insulin Delivery Recommendations.” Mayo Clin Proc. n September 2016; 91(9):1231-1255
  8. O M Selivanova, S Yu Grishin, A V Glyakina, A S Sadgyan, N I Ushakova, O V Galzitskaya. Analysis of Insulin Analogs and the Strategy of Their Further Development. Biochemistry (Mosc). 2018 Jan;83(Suppl 1):S146-S162. doi: 10.1134/S0006297918140122
Show me:
All
6373
Abonneer op

Over Making Diabetes Easier

VitalAire zet zich in voor de verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met diabetes. Onze teams voor thuiszorg bieden onze patiënten en hun naasten educatie, ondersteuning en personalisering van onze zorg. Onze missie: diabetes gemakkelijker maken.

#Makingdiabeteseasier

Our mission?

#Makingdiabeteseasier

Icon
Icon
Icon
Icon