Verklarende woordenlijst van diabetestermen
Klik op een van de onderstaande letters om de pagina door te bladeren naar termen die beginnen met die letter
A
- Aandoening
- ziekte
- Aanval
- (zie toeval)
- Auto-immuun
- Auto-immuun (ziekte of aandoening): een ziekte of aandoening veroorzaakt door autoantilichamen
- Autoantilichamen
- antilichamen die door een lichaam worden geproduceerd en die een negatief effect hebben op de eigen weefsels
B
- Bad cholesterol
- (see cholesterol)
- Bariatrisch (chirurgie)
- Bariatrische chirurgie is een operatie die u helpt om gewicht te verliezen door veranderingen aan te brengen in uw spijsverteringsstelsel.
- Basale insuline
- soms ook wel achtergrondinsuline genoemd; het is langwerkende insuline die helpt om de bloedsuiker onder controle te houden tijdens periodes waarin u niets eet, bijvoorbeeld terwijl u slaapt
- Beroerte
- een ziekte die de slagaders naar en in de hersenen aantast, wat resulteert in een levensbedreigende medische aandoening
- Bloeddruk
- De kracht die wordt uitgeoefend op de wanden van de slagaders door het doorstromende bloed. De bloeddruk wordt gemeten aan de hand van twee metingen: systolisch (gemeten wanneer het hart klopt, waarbij de bloeddruk het hoogst is) en diastolisch (gemeten tussen hartslagen in, waarbij de bloeddruk het laagst is).
- Bloedglucosespiegels
- (zie glucose) bloedglucose-, of suikerwaarden geven de hoeveelheid glucose in menselijk bloed aan
- Body Mass Index (BMI)
- Body Mass Index (BMI) is iemands gewicht in kilogram gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters. Een hoge BMI kan een indicator zijn van een hoog vetgehalte.
- Bolusinsuline (maaltijdinsuline)
- een extra hoeveelheid insuline die wordt toegediend om een verwachte stijging van de bloedglucose op te vangen, vaak gerelateerd aan een maaltijd of tussendoortje.
- Bètacellen
- De bètacel is een van de vier belangrijkste soorten cellen die aanwezig zijn in de eilandjes van Langerhans; dit zijn eilandjes van cellen die zich bevinden in de endocriene alvleesklier
C
- C-peptide test
- meet het C-peptide in het bloed of de urine. Wordt gebruikt om diabetes type 1 op te sporen
- CGT (cognitieve gedragstherapie)
- een gespreksbehandeling die zich richt op uw gedachten, overtuigingen en houdingen, die invloed hebben op de manier waarop u zich voelt en op uw gedrag
- Calorie
- de hoeveelheid warmte die nodig is bij een druk van één atmosfeer om de temperatuur van één gram water te verhogen met één graad. Het wordt gebruikt om te meten hoeveel energie een voedingsmiddel kan produceren
- Canule
- een kleine, flexibele slang die in een lichaamsholte wordt geplaatst om medicatie toe te dienen Koolhydraten
- Carbohydrates
- One of the three main food groups and a source of energy. Carbohydrates are mainly sugars and starches that the body breaks down into glucose (a simple sugar that the body can use to feed its cells).
- Chiropodist
- (zie podotherapeut)
- Cholesterol
- een soort vet dat door de lever wordt geproduceerd en in het bloed wordt aangetroffen; het komt ook in sommige voedingsmiddelen voor. Cholesterol wordt door het lichaam gebruikt om hormonen aan te maken en voor het bouwen van celwanden.
- Continue glucosemonitoring (CGM)
- Een CGM systeem werkt via een kleine sensor die onder uw huid wordt geplaatst, meestal van uw buik of arm. De sensor meet uw interstitiële glucosespiegel, dat wil zeggen de glucose die wordt aangetroffen in de vloeistof tussen de cellen. De sensor meet de glucose elke paar minuten. Een zender stuurt de informatie draadloos naar een ontvanger.
D
- Diabetes type 2
- een aandoening waarbij de bloedglucosespiegels te hoog worden
- Diabetoloog
- een arts die gespecialiseerd is in diabetes
- Diëtist
- een gekwalificeerde professionele gezondheidswerker die kan helpen met speciale voedings- en nutritionele behoeften
E
- Eilandjes/eilandcellen
- aangetroffen in de alvleesklier, deze bevatten hormoonproducerende cellen
- Eilandjestransplantatie
- transplantatie van eilandcellen, die insuline produceren, uit een donoralvleesklier
- Endocrinoloog
- een arts die gespecialiseerd is in de behandeling van hormoon gerelateerde ziekten
- Erectiele disfunctie (ED/impotentie)
- een erectiestoornis wil zeggen dat men problemen heeft met het krijgen of behouden van een erectie die stevig genoeg is voor geslachtsgemeenschap.
F
- Flash glucosemonitoring (FGM)
- levert een glucosemeting wanneer de sensor door de gebruiker wordt gescand met een handscanner of een smartphone die geschikt is voor Near Field Communication (NFC). De huidige glucosespiegel en de historische glucosegegevens van de afgelopen 8 uur worden weergegeven op de scanner/smartphone. In tegenstelling tot een CGM geeft een FGM geen alarm.
G
- GAD (glutamaatdecarboxylase autoantilichamen)-test
- een bloedtest om het GAD-antilichaam te detecteren; dit antilichaam valt de alvleesklier aan bij mensen met diabetes type 1
- Genetisch risico
- de waarschijnlijkheid dat iemand een mutatie heeft die is gerelateerd aan bepaalde ziektes of dat men wordt getroffen door een specifieke genetische aandoening
- Genetische factoren
- als risicofactoren van ziekte worden bepaald door de familiale voorgeschiedeni
- Genitale jeuk
- jeuk aan en bij de geslachtsdelen veroorzaakt door huidirritatie, seksueel overdraagbare aandoeningen, allergieën en infecties (zie spruw)
- Glucose (bloedsuiker)
- van het Griekse woord 'zoet', een soort suiker die in het lichaam vanuit het voedsel dat we eten wordt omgezet naar energie. In de bloedbaan staat het bekend als bloedglucose of bloedsuiker
- Glykemische controle
- het behouden van bloedglucose (suiker)- waarden
H
- Hartkloppingen
- het gevoel of de sensatie dat uw hart bonst of snel klopt. U kunt dit voelen in uw borst, keel of hals.
- Hartziekte (coronaire hartziekte)
- Een ziekte waarbij de kransslagaders (bloedvaten waardoor bloed en zuurstof naar het hart stromen) vernauwd of geblokkeerd zijn. Het wordt meestal veroorzaakt door atherosclerose (een ophoping van vetmateriaal en plaque in de kransslagaders). De ziekte kan leiden tot pijn op de borst, kortademigheid tijdens inspanning en hartaanvallen.
- HbA1c-test
- een bloedtest om aan te tonen hoe goed uw diabetes onder controle is in de afgelopen 2-3 maanden
- HbA1c-waarden
- de hemoglobine A1c-test meet de gemiddelde bloedsuikerspiegel van de afgelopen 2-3 maanden
- Hemoglobine
- een stof in rode bloedcellen die zich bindt aan zuurstof en deze vervoert door het lichaam
- Hormoon
- een chemische stof die door het lichaam wordt geproduceerd om de activiteit van cellen of organen te controleren en te reguleren
- Hyper/hyperglycemie
- hoge (hyper) glucose (gly) in het bloed (emie)
- Hypo/hypoglycemie
- lage (hypo) glucose (gly) in het bloed (emie)
I
- Immuunsysteem
- een netwerk van cellen, weefsels, organen en stoffen die ze produceren om ons in staat te stellen infecties en ziekten te bestrijden. Het betreft onder andere witte bloedcellen en het lymfesysteem
- Infuus
- een manier om gedurende bepaalde tijd intraveneuze vloeistoffen toe te dienen zonder onderbreking
- Ingekapselde eilandjestransplantatie
- Eilandjestransplantatie is een celvervangende behandeling waarbij geïsoleerde eilandjes met cellen worden getransplanteerd bij mensen met diabetes type 1. Eilandcellen zijn groepen cellen die zich in de alvleesklier bevinden en daar hormonen aanmaken die het lichaam helpen bij het afbreken en gebruiken van voedsel.
- Insuline
- een hormoon dat door de alvleesklier wordt geproduceerd om glucose (suiker) in het bloed te reguleren en dat cellen in staat stelt dit te gebruiken voor energie
- Insulinegevoeligheidsfactor (ISF)
- beschrijft in welke mate één eenheid snelle/gewone insuline leidt tot verlaging van de bloedglucose
- Insulinepen
- een apparaat voor het injecteren van insuline in een afgemeten hoeveelheid
- Insulinepomp
- een insuline-apparaat ter grootte van een pak kaarten dat aan een broekriem kan worden gedragen of in een broekzak. Een insulinepomp wordt aangesloten op een dunne, flexibele slang met een canule die vlak onder de huid is ingebracht. De gebruiker kan de pomp instellen om gedurende de dag continu een constante basale hoeveelheid insuline te geven. Pompen geven bolus insuline af (meerdere eenheden per keer) bij maaltijden en op momenten dat de bloedglucose te hoog is, op basis van programmering uitgevoerd door de gebruiker.
- Insulineresistentie
- wanneer cellen niet normaal reageren op insuline en geen glucose meer kunnen opnemen vanuit het bloed
- Insulinoom
- tumor in de alvleesklier die teveel insuline produceert
- Interstitiële vloeistof
- vloeistof die rond cellen wordt aangetroffen en die helpt om zuurstof en voedingsstoffen naar cellen te brengen en afvalproducten te verwijderen
K
- Ketoacidose (diabetische ketoacidose)
- een complicatie, meestal bij diabetes type 1, waarbij uw lichaam geen insuline meer heeft en uw bloedsuiker te hoog wordt.
- Ketonen
- chemische stoffen die door de lever worden aangemaakt wanneer er niet genoeg insuline in het lichaam is om glucose om te zetten in energie. Het lichaam gebruikt dan vet als energiebron; uw lever verandert vet in ketonen, een zuur dat in de bloedbaan terechtkomt. Normaal gesproken is dit geen probleem, maar als men diabetes heeft, kunnen zich te veel ketonen opbouwen en dit kan levensbedreigend zijn
M
- Metabole stoornis
- als uw lichaam abnormale chemische reacties heeft, waardoor het vermogen wordt verstoord om energie te halen of te produceren uit voedsel dat u eet
- Mmol/l
- millimol per liter: een meeteenheid voor de bloedglucosespiegel
N
- Neuropathie (perifere neuropathie)
- schade aan zenuwen, wat leidt tot gevoelloosheid of tintelingen. Perifere neuropathie tast de handen, voeten en armen aan
- Nuchtere plasmaglucosetest
- een screeningtest voor diabetes die de bloedsuikerspiegel meet nadat men niets heeft gegeten of gedronken gedurende ten minste 8 uur
O
- Oftalmoloog (oogarts)
- een arts met een medische opleiding die zowel arts is als chirurg die is gespecialiseerd in oogaandoeningen.
- Omgevingsfactoren
- factoren in de omgeving, bijvoorbeeld temperatuur, vervuiling of een andere externe factor die van invloed is op uw gezondheid of welzijn
- Orale glucosetolerantietest
- Orale glucosetolerantietest (GTT of OGTT): een test voor de diagnose van prediabetes en diabetes. De orale glucosetolerantietest wordt na een nacht vasten door een zorgverlener uitgevoerd. Er wordt een bloedmonster afgenomen, waarna de patiënt een drankje met een hoog glucosegehalte drinkt. Bloedmonsters worden met tussenpozen afgenomen gedurende 2 tot 3 uur. Testresultaten worden vergeleken met standaardwaarden en laten zien hoe het lichaam glucose gebruikt in de loop van de tijd.
P
- Pancreas (alvleesklier)
- sponsachtig, buisvormig orgaan achter in de buik, achter de maag
- Pancreastransplantatie
- operatie om iemand een pancreas (alvleesklier) te geven van een donor, een persoon die is overleden. Het stelt mensen met diabetes type 1 in staat om opnieuw insuline te produceren
- Pediatrisch
- betreft de medische zorg van kinderen
- Perifere neuropathie
- Perifere neuropathie (zie Neuropathie) Apotheker: professionele gezondheidswerkers met een licentie voor het bereiden en verstrekken van geneesmiddelen
- Podotherapeut
- professionele gezondheidswerkers die zijn opgeleid om aandoeningen van de voeten en benen te diagnosticeren en te behandelen
- Polydipsie
- extreme dorst
- Polyurie
- overmatig plassen (ten minste 2,5 liter per dag)
- Prediabetes
- wanneer uw bloedsuikerspiegel hoog is, maar niet zo hoog om te worden beschouwd als diabetes
- Psycholoog
- een persoon die gespecialiseerd is in de menselijke geest en de behandeling van mentale, emotionele en gedragsmatige aandoeningen
R
- Remissie
- een periode waarin een ziekte minder ernstig is of geen invloed heeft op u
- Retinopathie
- een complicatie die wordt veroorzaakt door hoge glucosespiegels, waarbij de achterkant van het oog (netvlies) beschadigd is. Het kan blindheid veroorzaken als het niet wordt gediagnosticeerd/behandeld
S
- SGLT2-remmers
- geneesmiddelen om diabetes type 2 te behandelen; ze voorkomen reabsorptie van glucose uit bloed dat wordt gefilterd door de nieren, wat helpt bij het uitscheiden van glucose in de urine
- Sepsis
- wanneer het lichaam te heftig reageert op infectie, wat kan leiden tot weefselschade, orgaanfalen en overlijden
- Spruw
- vaak voorkomende schimmelinfectie die de geslachtsdelen bij mannen en vrouwen aantast
- Streefwaardebereik
- aanbevolen bloedsuikerspiegel
T
- Tekenen en symptomen
- afwijkingen die wijzen op een medische aandoening
- Testosteron
- testosteron is het belangrijkste geslachtshormoon bij mannen. Het is van invloed op de lichamelijke kenmerken van de man en wordt geproduceerd in de testes (testikels).
- Titreren
- medicatietitratie is het aanpassen van medicatie op basis van de reactie van de patiënt
- Toeval/epileptische aanval
- een uitbarsting van elektrische activiteit in de hersenen die kortstondig van invloed is op hoe een persoon overkomt of zich gedraagt
- Toxine
- gif
U
- Urineweginfectie (UTI)
- een infectie in de urinewegen (blaas, plasbuis, nieren)
V
- Vingerpriktest
- Een procedure waarbij een vinger wordt geprikt met een lancet om een kleine hoeveelheid capillair bloed te verkrijgen om te testen.
- Virale infectie
- een infectie veroorzaakt door een virus
- Virus/ virussen
- een organisme dat in cellen van een gastheer leeft en zich reproduceert, waardoor het een virale infectie veroorzaakt. Dit zijn onder andere verkoudheid, griep, ebola en hiv. Ze kunnen leiden tot sepsis
W
- Willekeurige bloedglucosetest
- een test om bloedglucose (suiker) te controleren waarbij u niet nuchter hoeft te zijn
Z
- Zwaarlijvig
- wordt meestal gedefinieerd als meer dan 20% boven uw ideale gewicht. Een BMI van 30 en hoger